Ik heb ooit een oranje opblaasdolfijn gewonnen met een kleurwedstrijd. Ik was vier en het was me gelukt binnen de lijntjes te blijven, en dan krijg je al snel een prijs — zo gaat dat, met kleurwedstrijden.
Veel spannender is mijn leven niet geworden, qua prijzen. Tot nu dan, want ik sta met mijn boek De hondenkoning op de longlist voor de Gouden Doerian. Dat is de eerste literaire prijs waar ik voor in aanmerking kom. Ik ben dus behoorlijk opgewonden. Hier zit het alleen net iets anders in elkaar dan bij die kleurwedstrijd: het is hier niet een kwestie van binnen de lijntjes blijven; het is meer een geval van binnen de lijntjes komen.
Het heeft de jury van de Gouden Doerian behaagd mij te nomineren omdat ik het aandurfde De avonden te imiteren, zoals zij zeggen, en dat is dan niet zo goed gelukt. Jammer dat die Avonden er weer bij wordt gehaald, want ik was liever op eigen kracht in aanmerking gekomen voor de prijs voor de slechtste Nederlandse roman van het afgelopen jaar.
Tja, De avonden. De jury van de Gouden Doerian is niet bepaald de eerste die stellig meent te weten dat ik de bedoeling had een moderne versie van ome Gerards klassieker te schrijven. Ik mag mezelf gelukkig prijzen met de mooie besprekingen die mijn boek heeft gehad, maar zeker zestig procent van de critici wisten dat Gerard Reve mijn grote inspirator was en dat ik het nodig had gevonden De avonden dunnetjes over te doen.
De bewoners van literair Nederlandje bleken in grote getale bijzonder getalenteerde gedachtenlezers te zijn, want ik probeerde Reve te imiteren. En dat wisten ze zeker. De laatste dagen van het jaar, treurigheid alom: Reve. Dat kon niet anders.
Misschien doe ik er onverstandig aan dat te gaan ontkennen, want die Gouden Doerian, die wil ik hebben. Elke prijs die ik mee kan pikken is welkom. Als er nog een beeldje bijhoort, dan kan ie mooi naast de oranje opblaasdolfijn. Maar toch: eerlijkheid duurt het langst.
Daarom ga ik maar eens een paar wereldschokkende onthullingen doen. Hier komen ze:
Zit u nog rechtop in uw stoel? Ik kan het me haast niet voorstellen.
Maar goed; nu volgt de toelichting op die wereldschokkende onthullingen, dus het kan nog schokkender worden. U bent gewaarschuwd.
1: De hondenkoning is deels autobiografisch
De Hondenkoning gaat over Eug. Eug is een nerd. Hij werkt in Alphen aan den Rijn; hij is door zijn IT-baas gedetacheerd bij een grote uitgever van saaie boeken. (Geen literaire boeken; De hondenkoning gaat geenszins over literair Nederlandje. Dat kon ook helemaal niet, want ik kende nog niemand. Nu ken ik al vijf schrijvers uit de b-categorie, dus het gaat hard.) Het zijn de laatste dagen van het jaar. Eug krijgt een kerstpakket, en dat terwijl hij niet eens officiëel bij de uitgever werkt. Dat alleen al is reden voor Eug om in een lichte paniek te ontsteken. Eugs dagen rijgen zich aaneen in saaiheid, en kort voor kerst werkt hij tot laat door: zijn baas, die hem gedetacheerd heeft, komt hem halen in de Porsche.
In de Porsche rijden ze naar het brugrestaurant over de A4. Daar eten ze hamburgers en schoffeert Eug in al zijn nerdheid een vrouw.
Tot zover een korte samenvatting van het begin van het boek. Later gebeurt er nog meer niks.
Welnu. Ergens in 1999 kwam schrijver dezes te werken bij een klein IT-bedrijfje. Dat bedrijfje detacheerde me bij een grote saaie uitgever in Alphen aan den Rijn. Aan het eind van het jaar kreeg ik een kerstpakket van de grote saaie uitgever. Ik raakte er niet van in paniek — daar ben ik dan weer eerlijk in. Ik was wel een nerd, maar niet zo'n erge als Eug, mijn hoofdpersoon. Mijn dagen regen zich wel aaneen in saaiheid, en ik zat ook wel eens tot laat te werken. Zeker voor kerst. Ziet u al overeenkomsten?
Op dit punt begin ik de werkelijkheid te verdraaien, met andere woorden: hier komt de literatuur om de hoek kijken, want ik had inderdaad een baas met een Porsche, maar hij was het niet die me kwam halen, op een zekere avond. Nee! Dat was mijn projectleider. En mijn projectleider reed in een Saab. We reden samen inderdaad naar het brugrestaurant over de A4, maar er was geen vrouw om te schofferen: we aten een hamburger en we reden weer verder.
Tot zover een korte samenvatting van mijn leven rond kerst 1999. Later gebeurde er nog meer niks. Schokkend, inderdaad.
Toen ik begon met het schrijven van mijn boek, leek dit me een mooi uitgangspunt. Ik wist nog niet waar ik heenwilde, maar het was een aardig begin.
Later ontdekte ik dat het een verhaal over eenzaamheid was, voornamelijk (en weer later ontdekte ik waar het eigenlijk over ging, maar dat mag iedereen voor zichzelf ontdekken), en toen dacht ik: hé, ik zit goed wat tijd betreft, want iedereen weet wel dat eenzaamheid lekker gaat broeien rond de kerst. Dus ik schreef door. (Ontdekken waar je boek over gaat terwijl je het schrijft is ook heel fout, geloof ik, maar dat terzijde.)
2: Bij het schrijven van De hondenkoning ben ik wel degelijk geïnspireerd door een boek, en dat boek was niet De avonden
Twee mensen hebben mijn geheim ontdekt.
Robert van E. te Utrecht zei, per email: Behoorlijk knallen, moet ik zeggen (het woord 'knallen' is vast nog door geen
enkele recensent gebruikt), vooral het einde, waarvan de abruptheid en toon mij enigszins deed denken aan het einde van 'De wereld als markt en strijd' van Houellebecq.
En Hassan B. te Amsterdam zei (ook per email): Het boek deed mij tijdens lezing denken aan 'De wereld als markt en strijd' van Michel Houellebecq. De gelijkenis qua thematiek, sobere inhoud en de baantjes die de hoofdpersonen in beide boeken uitoefenen, is frappant.
Zowel Robert van E. als Hassan B. zijn, voor zover ik weet, geen bewoners van literair Nederlandje (hoewel Hassan hard op weg is). Maar ze hadden wel gelijk.
Ik heb De wereld als markt en strijd van Michel Houellebecq twee keer gelezen. De eerste keer ruim een jaar voordat ik De hondenkoning schreef, de tweede keer tijdens het schrijven. Ik was de eerste keer onder de indruk geweest, al hadden de filosofische bespiegelingen me een beetje verveeld. Waarschijnlijk geeft die verveling al aan dat ik me niet met zulke dingen als boeken schrijven bezig zou moeten houden, maar goed — dat is een ander verhaal. Ik vond het in ieder geval een fijn boek: een nerd en zijn eenzaamheid. Lekker.
De tweede keer las ik het omdat ik bevestiging zocht: ik verkeerde in Grote Twijfel (ik leek wel een schrijver!) over de werkomgeving en de zoektocht naar liefde van mijn hoofdpersoon. Ja — schrijvers twijfelen over de gekste dingen, bleek.
Houellebecq had dezelfde werkomgeving en gerelateerde thematiek mooi verwerkt, dus ik voelde me gesterkt, en ik schreef dapper door. Iets te dapper zelfs, want heel even liet ik mijn hoofdpersoon een moord plegen, waar Houellebecq in De wereld als... zijn hoofdpersoon een ander karakter aan laat zettten tot moord — of een poging tot, althans. Die moord heb ik snel weer geschrapt. Maar wat ik overhield: een nerd en zijn eenzaamheid.
Lekker, inderdaad.
Dus De wereld als markt en strijd van Michel Houellebecq heeft een redelijk grote invloed gehad op De hondenkoning, en ik poepte met die wetenschap in mijn broek: straks zouden de Vorsers erachter komen.
Nou ja, niet dus.
Nu heb ik De avonden ook gelezen, al is dat langer geleden: dat moet toch wel zo'n zeventien jaar terug zijn, ergens in mijn puberteit. Ik vond het best aardig. Daar schop ik hele volksstammen mee voor de schenen, een klassieker als De avonden best aardig noemen, maar ja; meer kan ik er niet van maken. Smaken verschillen, en zo. En het boek heeft me, anders dan de gemiddelde literair recensent meent te weten, niet beïnvloed. Sorry. Als De hondenkoning in andere opzichten dan de tijd waarin het plaats heeft op De avonden lijkt, is dat of toeval, of er is iets aan de hand met universele waarden die jonge schrijvers met alle geweld in hun eerste boek proberen te stoppen — maar ook dat is weer een ander verhaal.
Had ik beter moeten weten?
Ja, ik had in in ieder geval in één opzicht beter moeten weten. Als ik mijn hoofdstukken op een andere manier had ingedeeld, zou het avonden-gezeur misschien iets minder zijn geweest. Iemand die een boekje schrijft, mag er vanuit gaan dat een recensent dat boekje openslaat met het idee: wat voor rommel hebben we hier nu weer? Er zal in ieder geval sprake zijn van een bepaalde vooringenomenheid. En je eerste hoofdstuk beginnen met de titel '21 december' is in zo'n geval niet handig.
Ik was overigens begonnen met een hoofdstukindeling op niveau van gebeurtenissen, maar langzaam is dat verschoven naar een indeling aan de hand van dagen, omdat ik de nadruk wilde leggen op dat aaneenrijgen in saaiheid waar ik het eerder over had. Net zoals in De avonden gebeurt, dus.
Ach, was het toen maar tot me doorgedrongen. Mijn redactrice heeft toen wel iets gezegd als: mensen zullen nu wel gaan zeggen dat. Maar ik heb dat in mijn onschuld (jemig, wat was ik nog onschuldig, zes maanden geleden) weggewoven. Daar kijken ze toch wel doorheen? Ze zullen mijn boekje toch wel op zijn eigen merites beoordelen?
Nou, daar kwam ik nog wel achter, dus.
Ja, verdomd, ik had veel beter moeten weten, als ik er langer over nadenk.
Ik had Eug, mijn hoofdpersoon, zijn kerstpakket natuurlijk ergens in de zomer moeten laten ontvangen (hoewel ik, het autobiografische argument weer even terughalend, mijn kerstpakketten meestal in winter krijg, toch). De zomer kan ook heel treurig zijn. Van de feestdagen moet je afblijven, tenslotte; die zijn al gebruikt.
In literair Nederlandje is het namelijk permanent de dag voor koninginnedag: ome Gerard Reve heeft lang geleden een krijtstreep rond de laatste dagen van het jaar gezet en binnen de lijnen heeft ie bezet gekalkt. Of eigenlijk hebben de critici dat gedaan — ome Gerard treft geen blaam. Ik heb de fout gemaakt met mijn kleurpotloden binnen die lijntjes van het kraampje dat literair Nederlandje heeft neergezet te komen, en daar ben ik voor gestraft. Jongetje, jouw boek lijkt op een boek dat wel al kennen, en daarom vergelijken we het ermee, en je hebt pech, want het is toevallig het heiligste boek van literair Nederlandje.
Nou ja — volgende keer beter.
Nu maar hopen dat ik de Gouden Doerian win, al is die kans wel erg klein: ik ben de beweegredenen van de jury onderuit aan het halen, en die prijs is natuurlijk voorbestemd voor iemand die de critici al veel langer wilden pesten.
Walter van den Berg
21 februari 2005