Ik ben begonnen met het redden van mensen in 1993.
Ik deed dat toen nog als mezelf, als Harvey Spiegelman. Het was me opgevallen dat er op de kruising waar ik aan woonde veel ongelukken gebeurden. Niet zulke heel ernstige, want er kon niet echt hard gereden worden, maar ze kwamen wel heel regelmatig voor, en altijd waren er wel wat gekneusde knieën te betreuren, of schaafwonden, of tanden door lippen.
Als ik een beetje geluk had, zat er iemand klem in zijn of haar auto.
Toen ik voor de eerste keer geconfronteerd werd met een klemzitter, was ik relatief hulpeloos; ik had natuurlijk wel mijn first-aid-kit bij me, maar daar doe je niet veel mee, bij iemand die klem zit. Dus ik heb een metaalschaar aangeschaft, van mijn spaargeld. Ik had nog vrij veel spaargeld, toen. Daarom had ik ook de mogelijkheid te stoppen met werken en me volledig toe te leggen op het redden van mensen.
Toen ik de eerste keer een klemzitter vrijknipte, ben ik weggestuurd door de brandweer. Dappere mensen, brandweermannen, en natuurlijk zijn het helden, stuk voor stuk, maar ze waren natuurlijk wel altijd een stuk later op het kruispunt dan ik. Ik bedoel: ik was er al. En ik kan me ook voorstellen dat de brandweer niet de gelegenheid heeft om acht uur per dag op een kruispunt te staan, maar als er iemand is die wel die moeite neemt, toon dan op z’n minst een beetje waardering.
Bij de tweede klemzitter die ik vrij probeerde te knippen, is mijn schaar in beslag genomen en kreeg ik een boete. Ik ben toen naar huis gegaan, geschokt, teleurgesteld in het systeem, en ik heb een week thuisgezeten. Het kruispunt is zeven dagen onbewaakt geweest. Nou ja: ik stond natuurlijk nooit langer dan acht uur op het kruispunt. Er zijn grenzen aan dienstbaarheid.
Maar na die week kwam het tot me, als een openbaring, als een boodschap uit de hemel: ik was niet zomaar een mensenredder: ik was een vigilante*.
(1-11-2004)
The photographs on this web page are copyright 2004 Martijn van de Griendt Fotografie.
De tekst is copyright Walter van den Berg.