Dorpsberichten (1)

1. Vanochtend vloog er een fazant op van het pleintje voor de kerk. Hij maakte het kloek-kloekgeluid dat die beesten maken, alsof ze voortdurend in paniek zijn, en dat is misschien ook wel zo.

2. Het water in de uiterwaarden is weer aan het stijgen. Ik zag zatermiddag Piet die op de Steenfabriek woont met zijn bootje gaan; hij had zijn vrouw naar de dijk gebracht. De Steenfabriek is weer een paar dagen een eiland, dus hun auto’s staan op de dijk nu, en de twee gezinnen die op de Steenfabriek wonen hebben ieder een eigen pendeldienstje met een eigen bootje.

3. Omdat de Steenfabriek niet te bereiken is, kunnen we ook niet met Willem (onze Friese Stabij) naar de zomerdijk. Vrijdag was ik daar nog overheen gegaan, maar omdat er bij hoog water aan twee kanten water ligt, lopen de landdiertjes die daarheen zijn gevlucht er ook; ik had Willem vastgehouden omdat ik twee hazen tussen de ganzen zag rennen. We zijn eerst naar de helft van de dijk gelopen, daarna omgedraaid, en toen pas liet ik ‘m los. Zo voorkwam ik een kleine drijfjacht die maar één kant op zou kunnen gaan: het andere eind van de zomerdijk.

4. Om toch beweging te krijgen, lopen we met hoog water een rondje om het dorp: we gaan de dijk op richting Varik, lopen die af tot aan de Gemeneweg, en daar bij de pompoenkweker gaan we naar beneden. Dan komen we langs de bloementeler die een bescheiden kas van een half voetbalveld groot heeft, dan langs de schapenboer. Op het veldje rechts daarvan zit vaak een buizerd. Buizerds zitten graag op paaltjes, heb ik in mijn vogelboek gezien, dus daar herken ik nu buizerds aan.

5. De sloten in het dorp worden uitgebaggerd deze weken. Er zijn twee jongens bezig met een baggerboot en een graafmachine. Vrijdag hadden ze eerst een ander klusje: de schapenboer had ze gevraagd of ze met de arm van die graafmachine een paar palen de grond in wilde drijven op stuk waar wat oude palen om waren gegaan. Dat ging heel snel. Ik zag ze beginnen met de eerste paal toen ik op honderd meter van ze af was, en toen ik bij ze was, hadden ze vier palen gedaan.

6. Voorbij het veld van de schapenboer gaan we de dijk weer op. Op dat punt bij de dijk staat een grote meter die aangeeft hoe hoog het water precies staat. Ik ben vergeten erop te kijken, maar het schuurtje van Willem de Slachter dat op zijn paardenlandje in de uiterwaarden staat is ook een goed meetpunt: het water stond vandaag halverwege.

7. Op het ooievaarsnest dat op het erf van Freek en Liesbeth staat, stond woensdag een ooievaar te klepperen. Het was 14 graden, dus die ooievaar zal hebben gedacht dat het lente was.
Gisteren stonden er twee ganzen op dat nest. Ze stonden te tetteren. Ganzen klinken niet alsof ze in paniek zijn, maar in een constante staat van verontwaardiging.