Ik had mijn fiets neergezet in de ondergrondse fietsenstalling, ik had mijn pas gevonden in mijn tas, en ik was door de draaideur gebliept. Ik liep door de gang die onder het kantoorgebouw doorloopt, naar de B-toren; ik moest naar B3C.
In de keldergang knikte ik naar iemand die uit de ‘kleedkamer voor fietsers’ kwam, speciaal ingericht voor de mensen die op de racefiets komen en hun zeemleren broekjes willen ruilen voor kantoorkleren. Verderop zat ook een douche. De douche en de kleedkamer zaten onhandig ver uit elkaar.
Ik liep verder, en ik kwam bij het lifthuis van de B-toren, en de kelderverdiepingen van de lifthuizen zijn altijd rommelig; er worden dingen neergezet waar nog iets mee moest: bureau’s, wandpanelen, lege kartonnen dozen.
Nu stond er tussen de kartonnen dozen een van de Afrikaanse vrouwen die samen de schoonmaakploeg zijn, kleine vrouwen, allemaal dik, allemaal langzaam in hun bewegingen; als ze door het gebouw gaan doen ze dat door hun gewicht te verplaatsen, van de ene voet op de andere voet. De vrouw stond vuilnisbakken te schrobben.
Ik zei ‘goeiemorgen’, maar niet hard genoeg; het lifthuis was net te ruim om mijn zachte groet ver genoeg te brengen. Ik drukte op de knop van de lift en ik wachtte op de lift die me naar mijn verdieping zou brengen, naar mijn bureau waar ik acht uur zou zitten tegen een uurtarief dat waarschijnlijk het vijfvoudige was van wat de vrouw nu aan het verdienen was met het schrobben van die vuilnisbakken, en ik stond met mijn rug naar de vrouw die mijn goeiemorgen niet had gehoord of die ervoor had gekozen mijn goeiemorgen niet te willen horen, en ik vond die keuze volledig gerechtvaardigd.
Dit artikel is geplaatst op 11 november 2015, in de categorie Cursief.
Hiervoor geplaatst: Waarom ik overstap naar een andere uitgever
Hierna geplaatst: De achterkant van Paradiso
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.