vandenb.com // Walter van den Berg


Aanstellers

22 december 2016

Over mensen die zich niet moeten aanstellen, volgens bepaalde aanstellers.

Van de week stond er in de Volkskrant een opiniestuk van een echte Amsterdammer, Willem van Oostvoorn, waarin ie reageerde op een eerder stuk. Willem vindt dat de schrijver van dat stuk, Izz ad-Din Ruhulessin, zich niet zo aan moet stellen, want “discriminatie hoort net zo bij het leven als slecht weer”. Willem gebruikt het woord aanstellen niet, maar dat is wel de kern van het hele stuk: mensen moeten zich niet zo aanstellen.

Je niet aanstellen, dat heeft Willem namelijk van huis uit meegekregen. Willem kwam uit een milieu van gewone mensen waarin naar het gymnasium willen jezelf aanstellen was, en daarom is hij naar de mavo gegaan. Later is ie nog wel gaan studeren, maar daar werd ie uitgelachen omdat ie zo gewoon was. Maakt niet uit, hij stelde zich tenminste niet aan. En dat zou iedereen die gediscrimineerd wordt moeten doen, jezelf niet aanstellen. Want gottegot, wat zijn het toch een hoop aanstellers bij elkaar. Dat is tenminste wat Van Oostvoorn van huis uit heeft meegekregen.

Jammer voor hem dat hij nog steeds zo loyaal is aan dat kutmilieu waar ie uit komt. Hij praat in zijn stuk goed dat ie naar de mavo ging met zijn gymnasium-advies, want hij kwam nu eenmaal uit een milieu waar je normaal moest doen, maar als zijn ouders gewoon hadden gezegd dat hij best voor een betere toekomst mocht gaan, had Van Oostvoorn niet meer zo hoeven te koketteren met zijn lekkere Amsterdamse accent.

“Ik heb er gewoon wat van gemaakt. Door een beetje door te zetten wanneer het tegenzat. Door wat extra hard te lopen,” zegt van Oostvoorn. Zie je dan niet dat die lekker gewone afkomst van je waar je zo trots op bent ervoor gezorgd heeft dat het tegenzat? Je ouders hadden je naar het gymnasium moeten schoppen.

In zijn stuk geeft Van Oostvoorn de schuld aan de maatschappij die niet om kon gaan met zijn brutale bek, en hij zegt meteen dat ie niemand de schuld geeft, want hij stelt zich tenslotte niet aan, hij loopt gewoon wat harder.

Ik had het ook allemaal: een Amsterdams accent, een gymnasiumadvies, en een enkeltje mavo. Uiteindelijk toch nog gaan studeren, Nederlands taal- en letterkunde, en Jezus, wat vond ik mijn medestudenten een aanstellers. Ik vond het hele verschijnsel studenten zo weerzinwekkend dat ik van de weeromstuit geen flikker uitvoerde – ook omdat ik dat gewend was op de mavo, met mijn gymnasiumadvies. Studie na een jaar gestopt, en lekker gaan werken met m’n handen. En studenten bleven aanstellers.

Het heeft heel lang geduurd voor ik zag dat ik me juist aanstelde, ik en dat kutmilieu dat er voor zorgde dat mijn ontwikkeling heel lang niet verder kwam dan een graveerfabriekje in de Jordaan.

“Misschien ben ik wel een boze witte man,” zegt Willem in zijn stuk, en dat is ie inderdaad, want dat milieu van hem en mij is de grondlaag van heel veel boosheid, juist omdat niemand zich mag aanstellen, omdat je met de nek aangekeken wordt als je anders bent – of gewoon ronduit uitgelachen, want die echte Amsterdammers zeggen waar het op staat met hun grote bek en hun kleine hartje, ja, ik zeg het gewoon zoals het is – en Jezus, Willem: jij was anders. Ze hebben je klein gehouden, zo lang als het ze lukte, en nog verdedig je ze. Wat betekent dat je je nog steeds klein voelt.

Hoeveel mensen lopen er rond in die kleine milieus in Amsterdam, Rotterdam, Geldermalsen, noem maar op, die zich diep in hun kleine hartje kleingehouden voelen omdat ze klein moesten blijven van huis uit en daar boos om zijn? Ik mocht me niet aanstellen, denken die kleingehouden mensen, dus jij ook niet, jij met je VWO, en jij met je studeren, en jij met je arbeidsdiscriminatie wegens een rare naam, en jij met je boeken schrijven, en jij met je studeren, en jij met je vluchten uit een land dat kapot wordt gebombardeerd.

Willem van Oostvoorn zegt in zijn stuk: “wat ik niet doe, is jammeren over hoe oneerlijk het allemaal is geweest dat ik vanwege mijn afkomst, sociale status en accent allemaal kansen niet heb gekregen die de jongens en meisjes uit Zuid, Bussum en Aerdenhout allemaal wel kregen.” Wat jij doet is precies dat, Willem, jammeren op de manier zoals het jou is aangeleerd, door te koketteren met jouw gewoonheid, door te zeggen dat anderen zich aanstellen.

Mensen hebben het moeilijk, en het wordt niet minder moeilijk als ze in een keurslijf van doe maar gewoon moeten passen. Want als je goed oplet, Willem, hoor je dat die mensen van jou die niet jammeren over hoe moeilijk zij het hebben, wél jammeren over anderen van wie ze vinden dat het aanstellers zijn (omdat ze zo nodig een baan of een huis willen, zich gediscrimineerd voelen om hun huidskleur of Arabische naam, gebombardeerd worden en ‘geluk zoeken’, ik noem maar een paar dingetjes).

Als je het moeilijk hebt in de maatschappij, heb je er niks aan om te horen dat je je niet moet aanstellen. Die kleine hartjes van de gewone mensen, die mogen best eens wat ruimer worden en mensen die anders zijn toelaten. Te beginnen bij mensen uit hun eigen kringen die afwijken, omdat ze bijvoorbeeld een gymnasium-advies krijgen.


U kunt zich inschrijven voor de nieuwsbrief.

Dit artikel is geplaatst op 22 december 2016, in de categorie De cultuurcriticus.

Hiervoor/hierna

Hiervoor geplaatst:

Hierna geplaatst:

Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.