16 maart 2010
Het was een donderdagochtend en de V&D zat nog in de Bilderdijkstraat. Ik had Aardrijkskunde maar ik was niet gegaan. Het heette geen spijbelen meer, want ik zat op de moedermavo. Aardrijkskunde was niet heel vervelend, maar de mensen die op de school rondliepen waren dat wel. Ouderen die niet meer werkten en jongeren die van hun normale school waren afgetrapt of daar niet mee konden komen — een ongelukkige soep van misplaatsten. De ouderen waren te geïnteresseerd, de jongeren hadden vastgehouden aan hun houding van het tegenovergestelde: ik ben hier omdat het moet. Maar het moest niet.
Daarom was ik in de V&D. Ik was mijn tijd aan het volmaken. Het moest niet, maar ik was achttien en thuis moest ik vertellen hoe het was geweest, op school, en daarom moest ik ook echt weg zijn geweest.
Ik keek rond bij de muziek; het was de tijd dat er een stelling met singletjes achter de balie stond, met nummers van 1 tot en met 40. Ik stond een tijdje bij de singeltjes, maar ik had geen platenspeler. Ik weet niet meer wat er in de top 40 stond.
Na de singeltjes ging ik naar de bandjes. Er was ook een rek met voorbespeelde cassettebandjes, de harde plastic hoesjes in cellofaan, in een systeem met een slot aan de onderkant van het rek: je moest een verkoper roepen als je een bandje wilde hebben.
Ik keek rond bij de bandjes en ik zag iets wat ik wilde hebben. Een bandje van John Hiatt. Ik weet niet meer waarom ik het toen wilde hebben; misschien had ik iets van hem op de radio gehoord, misschien dacht ik: nu ga ik van country houden. Ik weet niet of je John Hiatt country kan noemen, maar ik weet wel dat ik dat soort dingen kon beslissen. Nu ga ik van country houden, en dit is mijn eerste aankoop. Ik riep er een verkoper bij en kocht het bandje. Ik draaide thuis alleen maar bandjes; de vriend die mijn moeder toen had, had uit de haven een radio-cassettespeler voor me meegenomen. Aan de radio had ik niks, want mijn slaapkamer was in de kelder, en de antenne deed er niet veel.
In mijn herinnering ben ik kleiner dan de verkoper, maar dat kan niet, want toen ik achttien was, was ik al twee meter. Ik heb dat met meer herinneringen uit die tijd: ik stel mezelf altijd kleiner voor dan ik was. Nu doe ik dat al een tijdje niet meer. Als ik me nu iets van een jaar of twee, drie geleden herinner, ben ik gewoon twee meter.
Ik denk dat ik nog ergens ben gaan rond gaan hangen, want Aardrijkskunde duurde anderhalf uur, en toen ben ik naar huis gegaan.
Dit artikel is geplaatst op 16 maart 2010, in de categorie De observatie.
Hiervoor geplaatst: Tussen de boekenkasten door
Hierna geplaatst: De verkeerde toren
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.