1 juli 2013
Ik schreef dit stuk in 2013, en ik het is misschien niet meer allemáál waar. Maar het scoort nog steeds als een malle, dus stiekem ook weer wel.
Ik ben een SEO-god. Dat is nogal hoog van de toren geblazen, maar ik kan er niets aan doen. Ik heb ooit een paar magische trucjes geleerd over Search Engine Optimization, het opkalefateren van een webpagina zodat ie hoog scoort bij Google als je zoekt op een bepaald onderwerp. Die trucjes strooi ik rond, en mijn pagina’s scoren als een tiet. And I love it.
Maar ik voel me wel belazerd door Google.
Dat komt door twee dingen:
Kwalitatief zoeken wordt steeds lastiger. Ik was ooit een ster in Dingen Vinden, maar ik moet steeds vaker twee of drie pagina’s hits op Google door klikken voor ik echt heb gevonden wat ik zoek.
Ik heb daar een privé mening over (mooi kut), maar van negen tot vijf weegt mijn zakelijke mening zwaarder: lekker hoor! Want als anderen kunnen scoren met pagina’s waar je niets aan hebt, kan ik het ook.
Google doet net of ze niet geheimzinnig doen over SEO. Ben je gek, er zijn geen magische trucjes die werken, schrijf een pagina die stinkend goed is en je wordt vanzelf gevonden. En stinkend goed betekent in dit geval: een pagina die echt ergens over gaat.
Dat is gelul.
Dit zijn de quality guidelines van Google:
Google suggereert dat je pagina goed gevonden wordt als je je hieraan houdt. En dat is niet zo.
“Make pages primarily for users, not for search engines.”
Tja, nou, goh, als je je gebruikers nou met een paar sleutelwoorden naar je pagina hebt gelokt en ze niet echt uitnodigt om al die tekst ook daadwerkelijk te lezen maar gewoon zegt: klik op deze grote groene knop en het komt allemaal goed — dan heb je je pagina toch voor de user gemaakt? De call-to-action is alles. Voor het bedrijf dat het product verkoopt, maar ook voor de gebruiker. En ja, Google, jullie algoritme vindt het goed.
“Avoid tricks intended to improve search engine rankings.”
Ja maar dat zeg ik net: het gaat om die grote groene knop. Wie leest nou alle onzintekst als ie direct ziet wat ie moet doen? Dus ja, ik frut de keywords er wel degelijk zo vaak mogelijk in. Toen ik bij een grote bank zat, heb ik een pagina geschreven die heel hoog scoorde op Rekening openen. Ik had die term al een stuk of tien, twaalf keer op de pagina gekregen, en ik wilde ‘m nog één keertje meer, just for the heck of it, en ik schreef zoiets als “blabla uw rekening. Open en eerlijk. Dat is hoe u uw bank kent.” Voor het oog stond daar geen “rekeningen openen”, maar voor Google wel. Scoren als een tiet. Lekker hoor!
“Think about what makes your website unique, valuable, or engaging.”
Hallo! Je zit bij een grote bank die concurreert met tien andere banken die allemaal willen dat de gebruiker een rekening opent. Wat heb jij dat anders dan je concurrenten? Ehm, even denken. Niks. Natuurlijk staat er van alles in je mission statement dat je uniek moet maken – maar dat is gelul, bedacht door een bureau dat veel te veel geld heeft gekregen. De gebruiker zoekt op “rekening openen”, niet op “samen bereik je meer dan alleen + rekening openen”. Dus de SEO-god probeert er net een keywordje meer in te krijgen.
Even een disclaimer tussendoor. Ik werk nu een jaar of vijf als freelance webredacteur, en ik heb op de webredacties bij verschillende grote bedrijven gezeten. Schrijf je pagina’s voor grote bedrijven en je scoort je eerste punten als SEO-god. Websites van grote bedrijven zijn net iets waardevoller dan die van kleine – ergens in de kantoren van Google zit een stagiair die die grote bedrijven over het algoritme heen tilt.
(Dat vind ik verder heel logisch en prettig voor mijn werk, dus ik klaag er niet over. Bovendien: ik vind het ook niet storend als zoeker, omdat ik me er zonder nadenken overheen zet. Ik wil iets weten over een bepaald onderwerp, en de eerste hits zijn namen die ik ken. Het zijn bedrijven die een bepaald product verkopen. Maar omdat ik die namen al ken, weet ik wat ze me te bieden hebben, en ik kan ervoor kiezen over die hits heen te scrollen. En wie weet ben ik juist blij die grote namen te zien: ik vertrouw die namen, dus als mijn zoekopdracht om een product gaat en ik weet nu dat zij dat product aanbieden, ben ik snel klaar.)
Ik maak geen grappen: ik ben een SEO-god. Ik heb, moet ik tot mijn schaamte bekennen, de grootste mogelijke onzin hoog laten scoren. Aan de ene kant vind ik het een kickje geven, vooral als je je klant blij kan maken. Aan de andere kant moet ik er zachtjes om huilen.
Ik zou er een stuk armer van worden, maar de wereld wordt een betere plek als Google een algoritme kan bedenken dat zich aan hun eigen quality guidelines kan houden. Waardevolle content.
Natuurlijk ben ik maar een minkukelig SEO-godje dat ook maar iets piept. Natuurlijk werkt Google al heel lang aan een dergelijk algoritme. Het wereldwijdewebje wordt steeds uitgebreider gewaardeerd (als in: het krijgt punten) door het volk op de social media met Likes en linkjes op Twitter die naarstig worden geretweet. En Google gebruikt die waardering.
Wat echter een risico is van het laten waarderen door social media: grappig wint het eerder van nuttig, drama wint het eerder van gedegen journalistiek. Want zo is het volk.
Daarom heeft deze SEO-god een droom.Deze SEO-god zou het geweldig vinden als een flinke groep Erg Slimme Mensen het hele wereldwijdewebje beoordeelt. Het hele internet krijgt een Plus-één-knop die alleen die slimme mensen zien, en zodra die slimme mensen op die knop hebben geklikt, krijgen ze een invulveldje waarin ze mogen vertellen waarom die pagina zo goed is. Een soort onzichtbare mengvorm van Wikipedia en de vroege Yahoo. En als ik Google, wil ik een boxje naast het zoekveld dat ik aan kan vinken als ik waardevolle content zoek.
Dat laat ik dan altijd aanstaan.
Behalve als ik mijn eigen werk wil controleren.
Want bla bla bla uw rekening. Open en eerlijk. Zo kent u uw eigen SEO-god.
Dit artikel is geplaatst op 1 juli 2013, in de categorie Het web.
Ik ben dus in te huren.
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.