9 april 2009
Een paar weken geleden heb ik mijn eerste Murakami gelezen: South of the Border, West of the Sun.
Murakami is een dikke hype, en dan niet zo’n hype als, ik zeg maar wat, Hosseini of Siebelink, want Murakami wordt over het algemeen gelezen door mensen die een beetje neerkijken op dat soort ‘volkse’ hypes. Heel veel mensen hebben van zichzelf het idee dat zij de eersten waren die de schrijver ontdekten; in de Groene Amsterdammer stond een tijdje terug een leuk stuk van Joost de Vries over de teleurstelling die hij voelde toen hij ontdekte dat hij niet meer de enige was die ‘m las.
Niels ’t Hooft is heel erg fan van Murakami, en ik ben fan van Niels’ fanheid — er zijn weinig mensen die mij zo kunnen *kuch* inspireren als Niels.
En vriend Dennis vond dat ik ‘m op z’n minst moest proberen: hij raadde me South of the Border aan, want dun en leesbaar en exemplarisch.
Welnu.
Het begint al met het noemen van die titel. Ik heb South of the Border gelezen. Maar waarom niet Ten zuiden van de grens?
Ik ben een ongelooflijke snob als het op vertalingen aankomt: Engelse boeken lees je in het Engels. Een vertaling is altijd een kopie waarbij wat scherpte verloren is gegaan. Mijn Engels is niet perfect, maar mijn Amerikaans (en ik lees voornamelijk Amerikanen) is qua lezen redelijk vlekkeloos. En als je dan in vertalingen zinnen tegenkomt waarin je zonder het origineel te kennen al de fouten ziet, of de onbekendheid van de vertaler met een bepaalde uitdrukking (die jij kent uit foute films, bijvoorbeeld), dan ga je de originelen lezen. (Dirk Jan Arensman heb ik qua vertalen overigens wel betrapt op heel erg ter zake kundig zijn, maar volgens mij woont hij met z’n hoofd allang in Amerika.)
Maar ja: mijn Amerikaans mag dan best ok zijn, mijn Japans is een beetje roestig. Dus Kokkyō no minami, taiyō no nishi (zoals Ten zuiden van de grens origineel heet) had ik niet aangekund. Dus ik ben verplicht een vertaling te lezen. Maar wat mis ik aan scherpte in die kopie?
Bij Amerikaanse boeken kan ik me daar vaak een voorstelling bij maken.
Ik denk te weten hoe Amerika ruikt.
Ik weet hoe een Amerikaans trailerpark eruit ziet, en ik weet hoe daar een gemiddeld zakendistrict oogt. Ik kan me een voorstelling maken van hoe mensen hun huizen hebben ingericht en hoe ze tegen elkaar praten, wat voor ideeën de Amerikaan heeft over godsdienst of over orale seks — jarenlang gevoed zijn met die cultuur via tv-series, documentaires, films, boeken en comics heeft me een halve Amerikaan gemaakt.
Maar Japanners?
Japanners zijn arrogant en nederig, denk ik; ze buigen naar je maar ze vinden zichzelf het beste volk in de wereld; ze zijn gek op krankzinnige tv-shows maar je baan verliezen is al vernedering genoeg om zelfmoord te plegen. Huizen zijn daar van papier, toch?
Een totaal onbegrijpelijke cultuur, en mijn interpretatie van die cultuur kan helemaal verkeerd zijn. En dan een boek lezen dat in die cultuur verankerd zit.
Als je een Nederlands boek leest waarin de dialogen een beetje vlot zijn opgeschreven, weet je hoe mensen tegen elkaar praten, hoe dat gesprek klinkt. Met een Amerikaans boek kan je je dat ook heel goed voorstellen; tv-series genoeg gezien. Maar hoe praten Japanners met elkaar?
Een baas en een werknemer hebben — althans, zo stel ik me voor, met mijn matige kennis van de Japanse cultuur — zulke gezagsverhoudingen dat een gesprek niet bepaald joviaal zal gaan, maar hoe praten een man en zijn vrouw met elkaar? Hoe klinkt dat? Ik kan het me niet voorstellen. En Murakami is niet bepaald verplicht me dat uit te leggen. Ik doe dat tenslotte ook niet als ik een boek schrijf: het zou alleen maar afdoen aan de kwaliteit van de literatuur.
Mijn belevingswereld staat echt te ver af van de Japanner: als Murakami het heeft over een secretaresse met ‘gorgeous hair’, denk ik: maar al het Japanse haar is toch zwart en stijl?
Door deze ideeën beperk ik mezelf heel erg, natuurlijk. Als ik een boek lees dat in Afghanistan speelt, heb ik hetzelfde probleem. Dus snij ik mezelf af van een groot deel van de wereldliteratuur. Geen Mann of Marquez voor me (en dat heeft me ook nooit getrokken), alleen maar Bukowski, Carver en af en toe een goeie Nederlander tussendoor.
Toch heb ik Kafka on the Shore gekocht. Ik wil het nog een kans geven. Niels is er fan van, en zijn fanheid heeft het bijna nooit mis. Misschien kan ik het een keer andersom doen: een cultuur op de moeilijke manier leren kennen, niet via tv-series en films, maar via de literatuur.
En misschien kan ik net als Milo mezelf Japans leren (Milo kijkt graag anime, en niet alles wordt vertaald, dus het moest). Zodat ik ooit mijn hoofd kan schudden over matige vertalingen.
Dit artikel is geplaatst op 9 april 2009, in de categorie Gelezen.
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.