28 januari 2009
Ik werk op een kantoor met zo’n zesduizend collega’s (knus), en het treintje dat vlakbij stopt, stroomt een paar keer per ochtend behoorlijk leeg met toch wel een stuk of driehonderd mensen per trein, en dat stroomt dan rustig naar het gebouwencomplex.
Ik moest een beetje wennen aan het niet-groeten hier, maar waarschijnlijk hoort dat bij een kantoor met net iets te veel mensen. En: waar moet je beginnen? Al die mensen die vanuit de trein stromen zijn collega’s, maar begin je al gedag te zeggen als je in die trein stapt? Nee. Sterker nog: zelfs mensen die je kent (die een afdeling verder zitten en wiens gezicht je wel eens bij de koffieautomaat ziet), negeer je in de trein, want ook al is het een ritje van vier minuten — in de trein wil je nog even alleen zijn.
Maar goed: die stroom mensen.
Als je elke dag op dezelfde tijd komt, leer je die stroom een beetje kennen: de vrouw met het touwhaar, de lange man met de rare kont (ik kijk over het algemeen niet naar mannenkonten, maar als je te korte jasjes draagt en een raar loopje hebt, valt zo’n kont op), en de man die sudoku’s doet terwijl ie loopt.
De man die sudoku’s doet terwijl ie loopt is mijn ochtendspektakel. Er is weinig spannend aan een man die sudoku’s doet terwijl hij loopt, maar de stroom moet wel een drukke weg oversteken, en ik wacht een beetje op de dag dat hij vergeet naar het stoplicht te kijken (zodat ik hem aan zijn kraag terug de stoep op kan trekken; ik zoek altijd naar gelegenheden waarbij ik de held kan spelen), maar wat nog veel spannender is: het bruggetje.
Toen het kantorencomplex is gebouwd, is er een tuinarchitect bij getrokken, en die tuinarchitect heeft er een paar waterpartijen ingegooid. En die tuinarchitect dacht: als ik dit pad dwars door het gras trek en dat pad dan ook nog door laat lopen in deze waterpartij, dan hebben we wat moois.
En dat pad dat doorloopt in de waterpartij is een betonnen loopbrug zonder leuningen van een meter breed.
En die brug zonder leuningen is de snelste weg naar de ingang van kantoor.
Dus een flink deel van de stroom gaat over die brug.
Ook de man die sudoku’s doet terwijl ie loopt.
Eergisteren liep hij in een rechte lijn over de brug. Gisteren ook.
Maar vanochtend zwalkte hij even.
Hij viel niet. Zonder zijn ogen van de sudoku af te halen, rechtte hij zijn gang en liep hij door.
Maar er gaat een dag komen dat het misgaat. Of niet.
Ik weet het, het is niet veel.
Maar de man die sudoku’s doet terwijl ie loopt, is mijn ochtendspektakel.
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.