Een column voor de Gelderlander.
Ik zat op een terrasje in Amsterdam en ik zag de vrouw van Arie Boomsma langslopen. Ik herkende haar omdat mijn eigen vrouw haar af en toe op Instagram laat zien; ze vindt vooral de kinderen van de Boomsma’s leuk. Ik zat met een Amerikaan op dat terrasje, hij had een verhaal van me in het Engels vertaald, en we kregen het over de dorpsheid van Amsterdam, omdat je altijd wel iemand zag die je kende. Direct of indirect. De Amerikaan had er van de week nog iemand gezien uit Virginia, waar hij woont. Ik vertelde dat mijn vrouw en ik er vorige week nog iemand uit Heesselt hadden gezien, en dat dat nog onwaarschijnlijker was dan iemand uit Virginia, Amerika te zien. “So, that’s your dorp?”
That’s my dorp.
Hij vroeg waarom we weg waren gegaan uit Amsterdam, en ik wilde het gebruikelijke negatieve rijtje weer opnoemen, buren, kakkerlakken, herrie, scooters, de hond was bang, maar het was mooi weer, we hadden het gezellig, dus ik pakte het anders aan: ik vertelde over de goeie buren die we nu hadden, lieve mensen bij wie we tot diep in de nacht konden zitten praten, over de duizend kleuren groen in de uiterwaarden als het geregend had, de stilte ‘s nachts, de uil die ons dan in slaap wiegde, trekkers op de smalle dijk met boeren die je begroetten achter het stuur en de hond die gelukkiger was dan ooit. Wij waren gelukkiger dan ooit.
“So that’s your dorp,” zei hij nog een keer, de brede glimlach op mijn gezicht bevestigend.
That’s my dorp inderdaad.
Dit artikel is geplaatst op 18 juni 2018, in de categorie Achter de dijk.
Hiervoor geplaatst: Dorpsberichten (1)
Hierna geplaatst: We verspillen geen daglicht
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.