vandenb.com // Walter van den Berg


Stadshart

Een column voor de Gelderlander. Met het risico dat Boer Wim me nooit meer aankijkt.

Ik ga eerlijk met u zijn: ik ben een softie. Dat komt ervan als je opgroeit in de stad. In Jaws, een van mijn lievelingsfilms, zit een scène waar het stoerste personage de handen van een minder stoer personage bekijkt en het dan over “city hands” heeft. Stadshanden, die heb ik ook. En een stadshartje. Dat stadshartje is niets gewend.
Sinds we hier zijn komen wonen, zien we vee, veel vee. Toen we nog in de stad woonden, aten we zonder er veel over na te denken regelmatig een stukje vlees. Maar nu zien we al dat vee. Grote lieverds die je aankijken met die bruine ogen, kalfjes die met elkaar spelen, lammetjes die de hooligan uithangen. Dus wij, stadshartjes die er in de stad niet te hard bij stilstonden waar dat vlees vandaan kwam, zijn gestopt met vlees eten. (We eten heel schijnheilig nog vis en kip, omdat we die niet zielig vinden.)
Er zit een boer in Heesselt die veel runderen in de uiterwaarden heeft staan, en daar lopen kalfjes bij. Die beesten hebben het goed, ze gaan van veld naar veld, worden niet aan een melkmachine gehangen, de kalfjes groeien op bij hun moeder — maar tot welk punt groeien ze op?
De boer verhuist de kudde regelmatig, en soms zijn ze helemaal uit het zicht verdwenen, en dan staat mijn stadshartje stil: zijn ze nu naar de slacht?
Als u een landhart heeft, al dan niet met bijpassende landhanden, zal u het normaal vinden, het is de loop der dingen, en daar is wat voor te zeggen, al weet ik niet zo goed wat precies. Ik vond het ook normaal, maar dat normaal vinden lukt me niet meer, met mijn stadshart op het land.


U kunt zich inschrijven voor de nieuwsbrief.

Dit artikel is geplaatst op 12 september 2020, in de categorie Achter de dijk.

Hiervoor/hierna

Hiervoor geplaatst:

Hierna geplaatst:

Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.