9 februari 2009
Toen ik als kleine Westerling in Nijmegen ging wonen, had ik binnen een maand een zachte G. En een broek was een box (meer Nijmeegse slang ben ik vergeten).
Toen ik als kleine Nijmegenaar weer naar het Westen ging, had ik die zachte G nog heel af en toe (ik herinner me dat ik ooit mijn naam moest noemen toen ik op de bus naar het kinderkamp in de Kennemerduinen stapte en dat het meisje met de lijst me grappig immiteerde met die G aan het eind van mijn naam — en ja, dat leverde een trauma op), maar ik had ook zo een Amsterdams accent te pakken.
Ik ben vatbaar. Ik pas me aan.
Toen ik hier op kantoor kwam, verbaasde ik me over het gedaggedrag op de gang. Ik vond altijd: als je een collega op de gang ziet, zeg je die collega gedag, of je knikt, of je glimlacht. Maar hier deed men niet aan gedag zeggen, knikken, glimlachen.
Nou, daar ging ik dus mooi niet aan!
Ik ben namelijk de vriendelijkheid zelve. Dus mijn gedaggedrag is onberispelijk: ik groet, ik knik, ik lach.
Dacht ik.
Vorige week betrapte ik mezelf op Wezenloos Voorbijlopen.
Ik liep door de gang en pas toen de collega die mij voorbij liep voorbij was, had ik door dat er een collega voorbijliep.
Ik had niet gegroet, geknikt, gelachen.
Ik had me aangepast. Mijn gedaggedrag is veranderd.
Ik doe wat ik vreselijk vind bij anderen.
Het is een kwestie van tijd tot ik dingen ga zeggen als ik schiet die meeting wel even in.
Dit artikel is geplaatst op 9 februari 2009, in de categorie De observatie.
Hiervoor geplaatst: Ook niet zo leuk
Hierna geplaatst: Eigenlijk het saaiste stukje ooit maar ja, ik heb het al geschreven
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.