4 februari 2009
Er moet een feestcomité zijn geweest, want er hingen kleuren-a4tjes. Verkeersborden met een rode ring en in dikke zwarte cijfers ’50’ in die ring; foto’s van de jarige die op een personeelsfeestje of iets anders leuks waren genomen, want je zag dat ie het leuk had gehad toen de foto werd genomen; en blaadjes met ‘sms abraham aan’ en het 06-nummer van de jarige erbij.
Ze hingen overal: bij de ingang van het gebouw, in de lift (met een pijl naar de knop van de eerste verdieping — daar was het feestje) en bij de koffieautomaten.
Het was leuk. Het was ludiek.
Toen we gingen lunchen, liepen we naar de catacomben. Ik vind het leuk om ‘de catacomben’ te zeggen. Onder het gebouw ligt een grote garage en die garage is verbonden aan de andere garages onder de andere gebouwen — en zo verplaatsen wij ons tussen de verschillende afdelingen. En zo verplaatsen wij ons naar de kantine. Liefst voor twaalf uur, want na twaalven lopen er tientallen mensen met hun dienbladen een plaats te zoeken. En her en der (en dat zeg ik anders nooit) zijn wel een paar lossen plaatsen te vinden, maar wij willen lunchen met z’n vieren, of met z’n zessen, of soms nog meer.
Maar dat allemaal terzijde.
We liepen naar de catacomben en daar hingen de a4tjes ook. Het verkeersbord en de foto’s en de tekst ‘sms abraham aan.’
Op een van de motoren die op een gereserveerde plek in de garage staan, de BMW met windscherm, had het feestcomité ook een ’50’ geplakt, op het windscherm, en dat kon heel goed de motor van de jarige zijn; hij zag er op de foto’s uit alsof hij inderdaad in een nylon motorpak met zijn helm onder zijn arm op het werk kon komen.
Er hingen a4tjes aan de betonnen dwarsbalken, en op pilaren zaten er ook nog een paar geplakt, met de tekst ‘feestje die kant op’, en een pijl.
En net toen wij ons verbaasden over de inspanningen van het feestcomité, kwam het antifeestcomité aanlopen. Het antifeestcomité bestond uit een jongen in een bewakingsuniform met een walkie talkie in zijn hand, en twee mannen in pakken die er streng uitzagen.
Ze trokken de a4tjes van de pilaren, van de betonnen dwarsbalken, en van het windscherm van de motor.
De jongen in het bewakingsuniform lachte erbij. Snerend.
Toen we terugkwamen van de lunch, waren alle a4tjes verdwenen.
Er was geen feestje meer, die kant op. En de verdere middag verliep alsof er helemaal niets bijzonders was, die dag.
Dit artikel is geplaatst op 4 februari 2009, in de categorie De observatie.
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.