7 september 2009
Als je veel schrijvers onder je vrienden hebt, heb je al snel een halve meter plank met ongelezen boeken in je kast staan. Ivo Victoria pakte het slimmer aan door mij te vragen het eerste exemplaar in ontvangst te nemen. Hij belde me, vroeg of ik dat wilde, en natuurlijk zei ik ja, want oh, de eer.
Maar: dan moet je zo’n boek wel lezen, van te voren.
Gelukkig is Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt) een heel mooi boek.
Toen Ivo me belde, bekende hij dat ik tweede keus was. Hij had Kenny van Hummel, held uit de laatste Tour de France, geprobeerd te krijgen, maar Kenny was onbereikbaar.
Maar hij kende nog iemand die een racefiets had.
Ik ben zo arrogant te vinden dat ik een beetje bij de geboorte van het boek aanwezig was, want Ivo vroeg me lang geleden of ik het een goed idee vond als hij meedeed met het debutantenklasje van Paul Sebes. Daar hebben we een tijdje over gemaild, en uiteindelijk heeft hij het gedaan, en het verhaal over de zes pagina’s waar meerdere uitgevers grote bedragen op boden, is nu al legendarisch.
Maar ik voel me ook op een andere manier aangeraakt door Ivo’s boek, want het beschrijft een jeugd zoals ik die ook gekend heb. Het romanpersonage Ivo Victoria maakt het leven wat mooier door er af en toe een beetje leven bij te verzinnen, en dat deed ik ook toen ik klein was.
Ik heb ooit mijn buurjongen Petertje een verhaal verteld dat ik ooit een goeie fiets had, een Union met wel drie versnellingen, en dat ik daar met gemak de 50 kilometer per uur mee haalde.
Petertje geloofde dat.
Nu ben ik inderdaad iemand die een racefiets heeft. Ik heb ‘m één dag voor de Ronde van Frankrijk van dit jaar gekocht. Afgelopen zaterdag ben ik gaan fietsen, en er stond een harde wind, en tussen Haarlem en Amsterdam, met wind in de rug, haalde ik de 49 kilometer per uur. 49 kilometer per uur is nog steeds geen 50 kilometer per uur, maar ik ben dicht bij mijn eigen grootspraak gekomen. Toch voelt het nog als een leegte in mijn leven. Ooit haal ik die 50 nog en reken ik af met mijn eigen opschepperij. En: ik hoef er geen boek meer over te schrijven.
Want het romanpersonage Ivo Victoria rekent af met zijn opschepperij in Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt), en de schrijver Ivo Victoria laat hem dat op magistrale wijze doen.
Met een prachtig boek over grootspraak, vaders, moeders en kanaries heeft Ivo heel veel andere boeken — al geschreven en nog te schrijven — overbodig gemaakt.
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.