13 september 2010
Mijn oude moedertje ligt weer in het ziekenhuis. Dat is geen schokkend nieuws: in de afgelopen acht maanden is ze alleen maar heen en weer gegaan tussen verpleeghuis en ziekenhuis, en dat ziekenhuis besloeg zeventig procent van die tijd, of misschien wel tachtig. In die acht maanden is ze ook twee keer thuis geweest: de eerste keer hield ze dat een dag of vijf vol, de tweede keer was na anderhalve dag alweer te ziek.
Het begon in februari met een ongeluk: ze reed haar scootmobiel ondersteboven en brak een heup, en toen ze met een nieuwe heup het revalidatiecentrum inging, liep ze daar een longontsteking op. Mijn oude moedertje heeft waardeloze longen: emfyseem in het verstgevorderde stadium. Dus elk hoestje kan uitgroeien tot een ontsteking, en daar heeft ze er flink wat van gehad.
Ze gaat nooit meer sterk genoeg worden om alleen te kunnen wonen, dus nu heeft ze een min of meer vaste kamer in een verpleeghuis in het pittoreske Slotervaart. Min of meer vast betekent dat de regel is dat ze de kamer kwijtraakt als ze langer dan een week in het ziekenhuis ligt, maar de leiding in het verpleeghuis heeft zich hard gemaakt voor haar: die kamer houdt ze. Hopen we.
Het is een rare situatie, want we moeten haar woning opzeggen, maar officieel heeft ze geen echt eigen plek meer. We gaan die losvaste plek in het verpleeghuis een beetje voor haar inrichten, en ze is daar relatief gelukkig, omdat de verpleging haar (en de andere bewoners) duidelijk een warm hart toedraagt, zoals dat heet. Maar voorlopig is het dus weer: het ziekenhuis.
In die afgelopen acht maanden hebben mijn zuster en ik elkaar afgewisseld met bezoek. Dag A mijn zus, Dag B ik. Ik weet dat mijn moeder het zelf het zwaarst heeft, maar acht maanden lang je leven door ziekenbezoek laten beheersen: het is kut.
Mijn zuster heeft dan ook nog eens de ziekenhuisopnames erbij. Elf keer tot nu toe is ze uit bed gebeld, uw moeder is ziek, ze moet naar het ziekenhuis, en hup, weer een paar uur hangen in de eerste hulp of op intensive care voor ze naar de longafdeling gaat. Ik ben er een paar keer bijgeweest, in lichte paniek zoals je mensen in ziekenhuisseries dan ziet, en dokter, weet u al wat, maar het is routine geworden. Mijn zuster belt me, er komt zo een ambulance, oh, ok. Ik heb de mazzel dat mijn zuster een auto heeft en geen werk waar ze naartoe moet. Ik heb wel de pech dat mijn oude moedertje de boel eerlijk heeft verdeeld qua dienstverlening: mijn zuster is er voor de logistiek, ik ben voor de emotionele ondersteuning. Dus daar komt haar hele ziel en zaligheid weer bloot te liggen als ik naast haar bed zit in een ziekenhuiszaal met gemiddeld drie andere patiënten, twee bezoekers per patiënt en nog een binnenlopende verpleegster, en alles flink luid omdat ze behoorlijk doof is. En dan op volume antwoord geven. NEE MAM WE HOUDEN ECHT VAN JE HOOR.
Die ontstekingen: ik hoop dat dat wat minder wordt nu ze die min of meer vaste plek heeft. Ze wordt vooral ziek van stress, hebben we het idee, en ze kan zich druk maken over het ietwat krom staande pootje van de bril van haar kleinzoon. Nu een weekje ziekenhuis, als ze van het infuus afmag naar haar eigen kamer in het verpleeghuis, en wie weet.
Dit artikel is geplaatst op 13 september 2010, in de categorie Persoonlijk.
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.