vandenb.com // Walter van den Berg


Planeet vandenb: De Stoet

18 mei 2009

1.

Ik kan heel slecht tegen mensen zonder kin. Ik vind een kin vrij essentieel in een gezicht, en bij afwezigheid van een kin, denk ik dan: koop een kin. Doe er iets aan.
Dat is niet aardig van mij, natuurlijk.

In De Stoet, die ’s ochtends van het stationnetje naar kantoor stroomt, loopt vaak een meisje zonder kin. Haar kinloosheid irriteert me zo dat alles aan haar me irriteert. Ze heeft een tas die me irriteert, ze heeft kleren aan die me irriteren en ze heeft een heel grote koptelefoon op haar hoofd en die irriteert me mateloos (en dat zeg ik anders nooit, ‘mateloos’).(Robin heeft een koptelefoon die heel cool is, maar de kans is groot dat ik die koptelefoon cool vind bij haar omdat zij heel knap is (en daarbij een heel erg goeie kin heeft).)

Ik word onrustig als het meisje zonder kin vlak voor me loopt in De Stoet. Ik wil er dan voorbij, want ik wil er niet meer naar kijken.

Nee, dat is helemaal niet aardig van mij.

In De Stoet erger ik me ook vaak aan een man met een dikke kont. De man met de dikke kont draagt spijkerbroeken die zijn kont extra dik maken, en een net te kort jasje. En alles ziet eruit alsof zijn moeder het voor hem heeft gekocht.
En dan rookt hij ook nog.
Roken is stom en redelijk verwerpelijk, maar iedereen heeft als kind wel eens gedaan alsof hij rookte omdat het er stiekem best cool uitzag.
Bij de man met de dikke kont niet.
Het is volkomen misplaatst.

Ik zou me niet moeten ergeren aan de uiterlijkheden van mensen. Ik weet het. Maar ik kan er niks aan doen.

2.

En wat is de deal met die handtassen die in de oksel van de elleboog gedragen moeten worden? Dat je zo’n groepje meisjes voorbij ziet gaan en dat ze dan hun armen haaks gebogen houden en zo hun handtas meezeulen?
Ook in De Stoet: een miep die twee handtassen op die manier meedraagt, en in één van die twee zit een laptop. Iedereen hier werkt op laptops. En de tas die zij in haar linkerelleboogoksel heeft hangen, is groot genoeg en ziet er zwaar genoeg uit om een laptop in zich te hebben.
Wanneer is die afspraak gemaakt, dat vrouwen hun tassen zo zijn gaan dragen?

3.

De Stoet splitst zich. We lopen vanaf het stationnetje door een parkje, en aan het eind van dat parkje gaat 60 procent naar links (en ik hoor bij die 60 procent) en veertig procent gaat naar rechts.

Er zijn dagen dat ik bij die veertig procent zou willen horen. Die veertig procent doet namelijk echt iets.
Ik weet niet zo goed wat er gebeurt op het kantoor waar ik zit, maar in het gebouw waar de veertig procent heengaat, Gebeurt Echt Iets.

Dan loop ik mee met De Stoet en dan zie ik ‘m splitsen en dan denk ik: ik wou dat ik iets kon. Dat ik echt iets had geleerd.
Dan zou ik mee kunnen splitsen met de net wat knappere mensen, allemaal beter gekleed, geen onkinnen, geen dikke konten in verkeerde spijkerbroeken, allemaal zinvol werk.

4.

De zestig procent zwermt uit tussen de gebouwen op ons complex. Het meisje zonder kin gaat naar gebouw zeven, de miep met de tassen in de elleboogoksels naar zes, net als de man met de dikke kont in de verkeerde spijkerbroek, en kijk: daar gaat de lange kale man die op sommige dagen iets zinvollers had willen doen. Hij loopt met licht hangende schouders naar gebouw tien.


U kunt zich inschrijven voor de nieuwsbrief.

Dit artikel is geplaatst op 18 mei 2009, in de categorie Planeet.

Hiervoor/hierna

Hiervoor geplaatst:

Hierna geplaatst:

Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.