31 augustus 2009
In dit gebouw heeft iemand gewerkt die besmet is met de Mexicaanse griep.
Dat stond vorige week op een poster bij de ingang van het gebouw. Bij de poster stond een tafeltje en op het tafeltje stond een fles zeep.
Op de poster stond verder dat je vaak je handen moest wassen. Geloof ik.
In de liften hingen posters van de overheid. Over wat je moest doen om niet besmet te raken. Harde oppervlakken schoonhouden. Je handen vaak wassen. Je mond en je neus niet aanraken met je handen.
Ik ben zo iemand die dan meteen zijn mond en neus aanraakt. Niet uit opstandigheid — het gebeurt gewoon.
Vandaag zijn alle posters weg. De Mexicaanse griep bestaat niet meer in dit gebouw.
Of eigenlijk zeggen de mensen die over die posters gaan: krijg die griep maar gewoon.
Ik ben iemand die elk griepje dat langskomt altijd even meepakt, dus het is een kwestie van tijd dat ik thuis moet blijven en niemand meer mag zien. Dat is niet zo erg. Behalve voor mijn eigen-baas-zijn; als ik ziek ben, verdien ik geen geld.
Ook de zorg van de overheid over de epidemie is alleen een economische; als eenderde van Nederland straks ziek is, staat de boel stil. Er zullen wel wat mensen doodgaan, maar niet heel veel.
Ik hoop dat ik pas ziek word als mijn klus af is gelopen. H1N1 is here to stay, en als je ziek wordt, heb je dat maar vast gehad.
Gelukkig mag het nu ook van de posterplakkers in dit gebouw.
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.