5 september 2008
1.
De toppen van mijn duimen zijn aan het vervellen. Alsof ik mijn duimen ergens heel erg voor heb gebruikt, en mijn andere vingers niet.
2.
Ik verveel me. echt stierlijk.
Ik heb net duizend woorden aan boek 3 getikt en ik heb er nog niet genoeg lol in. Ik moet zin krijgen om verder te schrijven, ik moet er plezier in krijgen, want elk ander ding dat ik er nu naast doe ter ontspanning, voelt verkeerd, want oh hallo plichtbesef ben je daar weer? En die duizend woorden zijn niet bepaald dagelijks, dus ik voel me grote delen van de week schuldig tegenover De Literatuur.
3.
Robin woont nu dus op zo’n vijfhonderd meter bij me vandaan (in een mooie blauwe kamer in een fijn huis met haar beste vriendin en nog een huisgenoot) en dat is utterly brilliant. We kunnen nu dingen doen als samen lunchen en dan afspreken dat we elkaar de dag erna nog even zien, of de dag daarna, en dan bij elkaar slapen, en hatsikidee, alles. Voorheen zat er twee uur reistijd tussen ons.
4.
Ik verveel me nog steeds.
Ik heb een opdracht gekregen van een bepaald bedrijf om een boekje voor ze te schrijven, tienduizend woorden, deadline 1 december, en ik weet nu waar ik dat boekje over ga laten gaan, maar ik moet nog even mijn plichtbesef tegenover boek 3 de nek omdraaien.
5.
Dat plichtbesef zit dus echt alleen maar in de weg. Je helpt me niet, plichtbesef.
Vanochtend had ik mijn wekker op zeven uur gezet (met uitloop tot acht uur) en nu is het kwart voor twee en ik heb pas duizend woorden geschreven en ik zit te gapen.
Maar ik denk wel dat ik het zo ga blijven doen, want duizend woorden is beter dan nou ja, geen woorden.
6.
Die duimen; heel irritant.
7.
Van de week waren we bij een presentatie van een dichtbundel en het regende toen we weg wilden gaan, dus we namen bus 18, die bij Robin voor de deur stopt.
Bij de presentatie was het druk, en we stonden en we luisterden naar de poëzie, Robin voor me, en ze leunde een beetje naar achteren, en zo stond ze tegen me aan, en verspreid over de zaal zaten fijne mensen met wie we later zouden praten, en ik was gelukkig — ook toen we teruggingen en de laarzen die ze aan had getrokken te veel pijn deden en ze het laatste stukje op haar sokken liep en ik haar thuis afzette en we gedag kusten en ik naar huis fietste, vijfhonderd meter verderop.
8.
Nu ga ik een potje gamen. Kijken wat m’n duimen ervan zeggen.
Dit artikel is geplaatst op 5 september 2008, in de categorie Planeet.
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.