17 juni 2015
Met het laatste Das Mag-festival zat ik bij een leesclubje dat The Catcher in the Rye behandelde, en het was niet het allerbeste leesclubje ooit, omdat de schrijver verhinderd was en de BN’er van dienst, Kees de Koning, het allemaal maar ongemakkelijk vond dat we bij elkaar zaten omdat hij een lievelingsboek had aangedragen, en omdat de mensen die het meest aan het woord waren twee zussen waren die het net iets te leuk vonden dat zij de mensen waren die het meest aan het woord waren. Op een gegeven moment hadden ze het over hun neef en dan op zo’n manier dat het duidelijk was dat ze vergeten waren dat er twintig mensen om ze heen zaten die hun neef niet kenden.
Maar ik zat in die kring na te denken over schrijven, en over hoe je als schrijver maar één keer de kans hebt om je eigen Catcher te schrijven.
The Catcher in the Rye is een behoorlijk archetypische coming of age-roman, natuurlijk. Puberjongen schopt tegen het volwassen leven aan, kort samengevat. De meeste mensen die gaan schrijven, doen dat omdat ze zelf zo’n verhaal willen vertellen. Zonder enkele empirische basis durf ik te zeggen dat 70 procent van de debuten coming of age is, en dat de helft van de overgebleven 30 procent coming of age een betere keuze was geweest voor de debutant.
Voor mij was dat ook zo: De hondenkoning was onversneden bildung.
Ik vind dat ook logisch: een eerste boek schrijven is in zichzelf al een vorm van volwassen worden. Ik had twee slechte romans in de la liggen, en als ik met één van die dingen was gedebuteerd, had ik bij die 15 procent gehoord die met het verkeerde soort boek literatuurlandje in was gestapt. Maar (uiteindelijk) een behoorlijk boek schrijven is heel erg leerzaam. Een jaar bezig zijn met hetzelfde personage, niet opgeven als je denkt dat het allemaal waardeloos is en jezelf temperen als je denkt dat je de wereld gaat veroveren met een baanbrekende roman — je groeit op met je personage.
Een stevige bildungsroman is wat mij betreft simpel en duidelijk van opzet: een ik-verteller van jonge leeftijd vertelt een lineair verhaal; aan het eind van het verhaal is de verteller volwassener dan hij of zij aan het begin van het verhaal was. Prima om mee te debuteren dus.
Maar als je eenmaal die (jong)volwassenheid hebt bereikt, moet je ook doorgroeien. Ik denk dat je als schrijver niet te lang kan blijven hangen in de bildung.
Een schrijver die zichzelf ontwikkelt gaat experimenteren met vorm en stijl, met perspectief — nou ja, met alles. Ik ben ondertussen bij mijn vierde roman aanbeland, de boel vordert gestaag, en damn, wat ben ik aan het experimenteren, jongens.
Als mensen die ik in het wild ontmoet horen dat ik boeken schrijf, vragen ze soms met welk boek ze moeten beginnen, en ik zeg nooit dat ze dat bij het begin moeten doen. De hondenkoning is niet een boek waar ik nog heel trots op ben. Wat alleen maar goed is, denk ik, er zijn maar een paar debuten in literatuurlandje waar de schrijver zich niet op zijn minst een beetje voor hoeft te schamen.
Maar als ik volgens mijn eigen wetten leef, was De hondenkoning de enige kans die ik had om literair te bilden. Terwijl ik af en toe een boek in mijn handen heb waardoor ik zin krijg om weer zoiets te maken. En niet eens goeie boeken; ik had het met Tai Pei van Tao Lin bijvoorbeeld. Niet uitgelezen, maar mijn bildungszenuw begon ervan te jeuken.
Omdat ik die wetten allemaal zelf uitvind, bedenk ik er nu nog één: als volwassen geworden schrijver mag je je nog één keer aan de coming of age wagen. Een goeie, degelijke roman, lineair verteld, vanuit een ik-verteller. Waarin je als schrijver meeneemt wat je in de romans ná je debuut geleerd hebt.
Bepaal voor jezelf wanneer je dat doet, of het na boek 4 of 5 of 10 is; de kwaliteit van de roman zal aangeven hoe volwassen je als schrijver bent geworden. Ik denk voor mezelf dat ik er na boek 5 aan toe ben.
Lullig voor de paar schrijvers die hun beste boek al met hun debuut hebben afgeleverd, ik weet het, maar voor hun is het leven toch al een groot tranendal na dat vroege pieken.
Dit artikel is geplaatst op 17 juni 2015, in de categorie Schrijven.
Statistieken worden bijgehouden door Google Analytics, maar ik heb geen idee waar ik eigenlijk naar kijk.